Een stad staat nooit stil. Ze groeit, verandert en vergeet. Maar in het werk van de Poolse kunstenaar Szaweł Płóciennik (1987, Warschau) blijft de stad voortleven, niet alleen in haar architectuur, maar vooral in de mensen die haar ooit gevormd hebben. Met schilderijen en sculpturen vangt Szaweł de sporen van een gemeenschap die ooit onlosmakelijk met de stedelijke omgeving verbonden was. Zijn nieuwste tentoonstelling, 'The Machines for Living', bij Uitstalling (Kube) Gallery, is zowel persoonlijk als universeel herkenbaar, geworteld in zijn jeugdherinneringen en de politieke veranderingen in post-Sovjet Polen.
Opgroeien in de Iron Gate Estate
Szaweł groeide op in de Iron Gate Estate, een uitgestrekt brutalistisch wooncomplex in het hart van Warschau, gebouwd in de Sovjettijd. "Het is een heel belangrijke plek voor me," zegt hij. "Veel herinneringen uit mijn jeugd zijn eraan verbonden." In de jaren ’70 stond de wijk symbool voor socialistische vooruitgang, maar in de jaren ’90, toen Polen de overstap naar het kapitalisme maakte, veranderde de buurt. Het werd een thuis voor arbeiders, muzikanten, leraren en ondergrondse subculturen. "Het oude systeem stortte in, maar er waren nog geen nieuwe regels," herinnert hij zich.
Voor hij zich op schilderkunst richtte, was Szaweł al bezig met muziek en verhalen vertellen. Hij speelde in een coldwave-band en maakte graphic novels over lokale figuren, zoals hippie Krzysztof “Pinki” Brandt en filosoof Sławomir Gołaszewski. "Ik hou ervan om verhalen te vertellen," zegt hij. "Het medium is slechts een middel. Je kunt verhalen kwijt in muziek, in strips, of in schilderijen." Zijn eerste graphic novel baseerde hij op de herinneringen van zijn vader in de Iron Gate Estate in de jaren ’80, een tijd vol punkbands en alternatieve cultuur.
Een veranderend narratief
Naarmate zijn praktijk zich ontwikkelde, verschoof Szaweł van documentaireachtige strips naar schilderkunst, waarbij hij identiteit en transformatie begon te verkennen, geïnspireerd door Slavische heidense tradities. Zijn schilderijen draaien om het lichaam - haar vloeibaarheid, vervormingen en ambiguïteiten. "Ik hou van de vervorming in mijn lichamen en ik vind het mooi als mijn wezens geen gender hebben," legt hij uit.
Een recente periode van therapie bracht een omslag teweeg in zijn werk en maakte het persoonlijker dan ooit. "Al mijn jeugdherinneringen kwamen ineens terug," zegt hij. "En toen besefte ik dat ik ze kon verwerken in mijn werk."
De stad spreekt
In zijn nieuwste werken richt Szaweł zich op de stad zelf - haar bakstenen, haar beton, haar stemmen en haar stilte. The Bricks Are Screaming (2024) en Concrete Doesn't Speak (2025) tonen de transformatie van zijn oude buurt. Geïnspireerd door de Poolse naoorlogse schilder Bronisław Wojciech Linke (1906-1962), wiens ‘stenen figuren’ de oorlogstrauma’s uitbeeldden, reageert Szaweł op de spanning tussen verleden en heden. "Nu wordt de wijk omringd door glimmende, glazen gebouwen," merkt hij op. "De oude gemeenschap is verdwenen. Mensen ontmoeten elkaar niet meer op straat."
Toch is het niet alleen de fysieke omgeving die veranderde, maar ook de sociale structuur binnen de wijk. De mix van arbeiders, muzikanten en buitenstaanders die het gebied ooit kleur gaf, is vervangen door een nieuw stedelijk ritme dat losstaat van het verleden. Veel van Szawełs schilderijen brengen een eerbetoon aan de mensen die zijn jeugd vormden, zoals Lonek. "Lonek stond altijd bij de ingang van ons gebouw en opende de deur voor iedereen," herinnert hij zich. "Hij kon niet goed praten, maakte enkel geluiden, maar iedereen mocht hem graag. Hij was als een bewaker van onze blok."
Met dit werk bewaart Szaweł niet alleen Lonek’s aanwezigheid, maar nodigt hij de kijker ook uit om eigen herinneringen op te roepen. "Ik wil een non-verbaal gesprek aangaan met de toeschouwer," zegt hij. "Iedereen kan er zijn eigen verhaal in vinden."
Misschien is een stad uiteindelijk nooit echt stil. Zolang Szaweł zijn herinneringen schildert, blijft Lonek bij de deur staan.