In de duotentoonstelling ‘One Meter Under’ in AKINCI in Amsterdam verweven Inge Meijer en Stéphanie Saadé op subtiele wijze hun fascinatie voor tijd, herinnering en de relatie tussen de mens en haar omgeving. Beide kunstenaars benaderen deze thema’s met een poëtische gevoeligheid, waarbij objecten, installaties en fotografie dragers van verhalen worden. De titel ‘One Meter Under’ verwijst naar het perspectief van een kind en de manieren waarop onze afstand tot de grond onze waarneming kleurt. Saadé en Meijer, beiden moeders van jonge kinderen, reflecteren in hun werk op de manieren waarop herinneringen zich vormen en hoe onze blik op de wereld verandert door de jaren heen. Dit perspectief sijpelt door in de tentoonstelling: kleine objecten krijgen een grote betekenis en schijnbaar alledaagse details geven iets wezenlijks prijs over geschiedenis en emotie.
Saadé: “Wanneer ik tijd doorbreng met mijn dochter Noa, valt het me op dat zij sommige dingen met een grotere schoonheid ziet dan ik. Ik wil graag geloven dat dit komt door die ene meter—die langzaam of juist snel krimpende honderd centimeter—die ons scheidt. Al voordat ik zelf moeder werd, was ik gefascineerd door de bitterzoete aspecten van de kindertijd, die zich in mijn geval afspeelden tegen de achtergrond van de Libanese burgeroorlog. Soms probeer ik me haar perspectief voor te stellen, in een poging haar verwondering te delen. Ik herinner me nog hoe mooi ik bepaalde dingen vond toen ik zo oud was als Noa, of beter gezegd: zo klein als zij. Misschien kan het terughalen van die blik ons helpen om de wereld niet slechts als een vage herinnering, maar als een levendige ervaring in het heden te waarderen.”
Deze manier van naar beneden kijken wordt zo “een les of een uitnodiging tot nederigheid,” zegt Saadé. “Het negatieve ‘onder’ krijgt een positieve lading door de bijna symbolische knielende houding die het impliceert. Tegelijkertijd brengt het ons dichter bij de grond, een ander verbindend thema tussen Inge en mij.”
Stéphanie Saadé creëert subtiele en poëtische werken die de wisselwerking tussen herinnering, tijd en afstand onderzoeken. Ze transformeert alledaagse objecten en materialen, zoals textiel, goud of fotografie, om ongrijpbare concepten als ontheemding en vervreemding van je omgeving tastbaar te maken. Haar praktijk balanceert tussen het persoonlijke en het universele, waarbij haar eigen ervaringen dienen als vertrekpunt zonder expliciet biografisch te worden. In haar eerdere werken ‘Elastic Distance’ (2017) en ‘Golden Memories’ (2015) verkende Saadé bijvoorbeeld de spanning tussen nabijheid en afstand: een iPhone die haar exacte afstand tot de kijker onthulde zonder haar precies te situeren, en met goud bedekte jeugdfoto’s waarin herinneringen ondoorzichtig glanzen, maar voor de kijker ontoegankelijk blijven. Andere werken tonen geborduurde gordijnen met reisroutes uit haar jeugd, een door granaatscherven aangetast familieportret en een parelketting die de dagen tussen het einde van de Libanese Burgeroorlog en haar geboorte telt. In 2016 maakte Saadé het werk ‘Home Key’, een vergulde huissleutel van haar huis in Beirut, een kunstwerk waarmee impliciet ook haar vertrouwen en gastvrijheid te koop leken. Na de explosie van augustus 2020, waarbij haar appartement volledig werd verwoest, is de sleutel een blijvend en tastbaar overblijfsel van haar voormalige thuis. Haar werk is daarmee intiem en ongrijpbaar, balancerend op de dunne lijn tussen het persoonlijke en het universele.
In de tentoonstelling in AKINCI presenteert Saadé onder andere het werk ‘Pyramid’ (2022): een omgekeerde stalagmiet van opeengestapelde sokken in verschillende maten, een fysieke representatie van groei waarbij de kleinste en bovenste laag de oudste is. Langs het looppad van de tentoonstelling liggen gekleurde houten bouwblokjes, als kind ooit gekoesterd door Saadé en haar broer, nu gegraveerd en ingelegd met parelmoer, waarbij hun huidige geografische coördinaten zichtbaar worden. De kunstenaar deed hetzelfde met een familieschaakbord, dat nu aan de muur van de galerie hangt. In het werk ‘Stage of Life’ (2022) vertaalt ze het idee van thuis in een kwetsbare stoffelijke vorm: een fysieke, tweedimensionale plattegrond van haar appartement in Parijs, haar toevluchtsoord sinds de explosie van 2020, uitgesneden uit lakens uit haar ouderlijk huis in Libanon. In het werk ‘It is…' (2024) wordt tijd visueel vastgelegd zoals wij die meten, waarbij de volgorde van letters per taal (Arabisch, Frans of Engels) verschillende vormen oplevert, ondanks het gedeelde Latijnse alfabet.
Stéphanie Saadé werd in 1983 geboren in Libanon. Ze studeerde aan de École Nationale Supérieure des Beaux-Arts in Parijs, gevolgd door een postdoctoraal programma aan de China Academy of Arts in Hangzhou en residentieprogramma’s aan de Jan van Eyck Academie in Maastricht en de Cité Internationale des arts in Parijs. Ze verdeelt haar tijd tegenwoordig tussen Beirut, Parijs en Amsterdam. Saadé presenteerde haar werk onder andere in de Sharjah Biennale, Home Works 7 in Beirut, Mosaic Rooms in Londen, M HKA in Antwerpen, Marres in Maastricht, Punta della Dogana in Venetië, het Nationaal Kunstmuseum van IJsland in Reykjavík, de Beirut Art Centre, Parc Saint Léger, Cité de la Céramique in Sèvres en de A.M. Qattan Foundation in Ramallah. Haar werk is opgenomen in de collecties van Centre Pompidou, het Centraal Museum, Frac Franche-Comté in Besançon, Centre National des Arts Plastiques in Parijs, Museo Nazionale delle Arti del XXI Secolo (MAXXI) in Rome, de Barjeel Art Foundation in Sharjah en de Saradar Collection in Beirut.
De multidisciplinaire praktijk van Inge Meijer beweegt zich op het snijvlak van documentaire, film en beeldende kunst en onderzoekt de subtiele dynamiek tussen de mens en haar omgeving. Ze speelt daarbij met het grensgebied tussen het vertrouwde en het vervreemde en weet complexe fenomenen en ideeën daarbij vaak te vangen in een enkel krachtig beeld. Ze werkt voor haar praktijk veelvuldig samen met schrijvers, ecologen, musici en meer. Haar installaties, films en publicaties leggen verborgen structuren bloot en laten zien hoe we onze leefwereld vormgeven, cultiveren en manipuleren.
In de tentoonstelling in AKINCI visualiseert Meijer de wisselwerking tussen natuur en cultuur. Haar serie ‘The MoMA Plant Collection’ (2024) richt zich op de vaak over het hoofd geziene planten in museale settings, en hoe deze gedocumenteerd en geclassificeerd worden, ver van hun oorspronkelijke oorsprong. Ze maakte daarvoor gebruik van archiefmateriaal en speelt daarbij met bestaande hiërarchieën. In de tentoonstelling valt ook het werk 'Counting the Years' (2024) op, een diaprojectie van een foto van een plant in een museumzaal, geprojecteerd op iepenhout boomstam, waarvan je de ringen letterlijk zou kunnen tellen. Het meest in het oog springende werk is ‘Blow Softly’ (2024), een fragiele hut van wilgentakken waarin een koor zacht zingt voor een groep koeien en hun kalveren. Deze verstilde performance stelt de hiërarchie tussen mens, dier en natuur ter discussie en nodigt uit tot een andere manier van kijken. Haar foto’s uit de reeks ‘Falling, Flying, Fragment’ (2024) tonen een boom die is losgezongen van zijn wortels, zwevend in een niemandsland tussen zijn verleden als levend organisme en zijn toekomst als bouw- of brandmateriaal. Elders in de tentoonstelling zien we ook een foto van een bijenkorf, afgedrukt op zijde, zachtjes bewegend in de ruimte.
Inge Meijer werd in 1986 geboren in Beverwijk. Ze studeerde Beeldende Kunst aan ArtEZ University of the Arts in Arnhem en voltooide een residency aan de Rijksakademie in Amsterdam. Meijer’s werk was onder meer te zien in Stedelijk Museum, Museum Arnhem, Stedelijk Museum Schiedam, Museum Kranenburgh, HHH Dimension Cultural in Colombia, het Australian Centre for Contemporary Art in Melbourne en het Asia Culture Centre in Gwangju — waar ze deelnam aan het Asia Culture Center - Rijksakademie Dialogue and Exchange-programma. Meijer is onlangs begonnen aan een residentieprogramma bij het International Studio & Curatorial Program (ISCP) in New York (2025/2026). Haar werk is opgenomen in de museumcollecties van Museum Arnhem en het MoMa.
De tentoonstelling ‘One Meter Under’ nodigt de bezoeker uit om te kijken met de blik van een kind, om vertrouwde elementen opnieuw te ontdekken en de poëzie te vinden in het alledaagse. De dialoog tussen deze kunstenaars onthult de manieren waarop we, bewust of onbewust, onze omgeving vormgeven en hoe die omgeving op zijn beurt onze herinneringen kleurt.